Besluit UPV textiel
04 mei 2023
Vanaf 1 juli 2023 gelden de verplichtingen volgens het Besluit uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) textiel.
Volgens het besluit zijn importeurs, fabrikanten of buitenlandse aanbieders van kleding en/of huishoudtextiel verantwoordelijk voor de textielproducten die in de handel worden gebracht wanneer het ‘afval’ is geworden.
We hebben de belangrijkste punten op een rij gezet.
Met dit besluit wordt geregeld dat producenten van kleding en huishoudtextiel verantwoordelijk zijn voor de recycling en de voorbereiding voor hergebruik van de textielproducten die zij in Nederland in de handel brengen. Producenten worden bij de inwerkingtreding van dit besluit tevens verantwoordelijk voor een passend innamesysteem en de financiering hiervan.
Belangrijke begrippen:
Textiel: huishoudtextiel: tafel-, bed- en huishoudlinnen.
Vezel-tot-vezelrecycling: recycling waarbij textielproducten die afvalstof zijn geworden, worden bewerkt zodat de textielvezels opnieuw worden toegepast in materialen voor kleding of huishoudtextiel.
Producenten: In dit besluit is geregeld dat degene die beroepsmatig een textielproduct voor het eerst op de Nederlandse markt brengt de producent is. Doordat in de definitie van producent is opgenomen dat er sprake moet zijn van «in de handel brengen», valt ook de importeur onder het begrip producent. Het maakt bij «in de handel brengen» niet uit aan wie het product wordt aangeboden; dit kan zijn aan een bedrijf of direct aan een consument.
Doelstellingen
Vanaf 2025 zijn er jaarlijks oplopende minimumdoelstellingen voor het afvalbeheer van de textielproducten. Deze gelden voor de producten die u in het voorafgaande kalenderjaar in de handel hebt gebracht. De doelstellingen zijn uitgedrukt in gewichtsprocenten.
Er zijn doelstellingen voor:
- voorbereiding voor hergebruik en recycling
- voorbereiden voor hergebruik
- vezel-tot-vezelrecycling
Overzicht van de doelen voor 2025
- Minstens 50% van het textiel dat in de handel is gebracht wordt voorbereid voor hergebruik of gerecycled.
- Minstens 20% van het textiel dat in de handel is gebracht moet worden voorbereid voor hergebruik.
- Minstens 10% van het textiel dat in de handel is gebracht is bestemd voor hergebruik in Nederland.
- Minstens 25% van het gerecyclede textiel wordt vezel-tot-vezel gerecycled.
Doelstelling voor ‘voorbereiding voor hergebruik en recycling’
In 2025 moet ten minste 50% van het gewicht dat het voorgaande jaar in de handel is gebracht, worden voorbereid voor hergebruik of gerecycled. In 2030 moet dit ten minste 75% zijn.
Doelstelling voor ’voorbereiden voor hergebruik’
In 2025 moet ten minste 20% van het gewicht dat in het voorgaande jaar in de handel is gebracht, worden voorbereid voor hergebruik. In 2030 moet dit ten minste 25% zijn.
Deze doelstelling heeft nog extra doelstellingen wat betreft het percentage dat daadwerkelijk in Nederland wordt hergebruikt. In 2025 is dit 10% en in 2030 zal dit 15% moeten zijn.
Doelstelling voor ‘vezel-tot-vezelrecycling’
Vanaf 2025 moet het ingezamelde textiel zo worden bewerkt dat de textielvezels opnieuw worden toegepast in materialen voor kleding of huishoudtextiel. In 2025 is de doelstelling hiervoor 25% en in 2030 zal dit 33% moeten zijn.
Gemeenten
Naast deze verantwoordelijkheid voor producenten blijft de zorgplicht van gemeenten voor de inzameling van huishoudelijk afval onverkort gelden per 1 januari 2025 moeten gemeenten daarbij textiel gescheiden inzamelen. Dit is geregeld in het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen. Samenwerking tussen producenten en gemeenten kan voortkomen uit afspraken die zij daarover onderling maken. Daarbij blijft de producentenverantwoordelijkheid uiteindelijk een eigen verantwoordelijkheid, die producenten dienen na te komen. Ook bij een samenwerking tussen de producent en afvalinzamelaars van gemeenten, geldt dat de producent normadressaat is.
Juridisch
De Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen vormen de basis voor regelingen voor UPV. In Nederland zijn de bepalingen over regelingen voor UPV geïmplementeerd in de Wet milieubeheer en het Besluit UPV.
Producentenorganisatie
Producenten kunnen gezamenlijk invulling geven aan de verantwoordelijkheid door een producentenorganisatie op te richten, maar zijn daartoe niet gehouden. Bovendien kunnen zij niet worden verplicht zich bij een producentenorga- nisatie aan te sluiten. Bij het invoeren van uitgebreide producentenverant- woordelijkheid moet daarom steeds de mogelijkheid worden openge- houden dat producenten individueel invulling geven aan de hen opgelegde uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
De hergebruik- en recyclingdoelstellingen gelden daarom, net als in andere UPV-regelingen, primair voor individuele producenten. Deze doelstellingen zijn geformuleerd als gewichtspercentage van de door de producent in het voorafgaande jaar in de handel gebrachte textielpro- ducten. Verondersteld mag worden dat de producent beschikt over deze gegevens en ze naar juistheid zal verstrekken. Deze gegevens vormen de basis van het stelsel. Ten opzichte daarvan moet de producent aantonen dat hij aan de doelstellingen voor hergebruik en recycling voldoet.
In de situatie dat een producentenorganisatie namens alle producenten verantwoordelijk is voor het behalen van de hergebruik- en recyclingdoel- stellingen zouden deze – zoals in het aan dit besluit ten grondslag liggende onderzoeksrapport wordt voorgesteld – kunnen worden afgemeten aan de (totale) hoeveelheid in Nederland in een jaar afgedankt textiel. Dan moeten individuele producenten een afvalbeheerbijdrage betalen aan de producentenorganisatie. Voor het behalen van de hoogte van de afvalbeheerbijdrage ligt het voor de hand aan te sluiten bij de hoeveelheid textielproducten die individuele producenten in de handel hebben gebracht. Ook in die situatie zijn gegevens daarover nodig.
Een passend innamesysteem door producenten
Het Besluit UPV verplicht producenten een passend innamesysteem te organiseren voor de stromen waarop een UPV van kracht is. Producenten van textiel moeten op basis hiervan dus een passend innamesysteem organiseren voor de kleding en het huishoudtextiel dat zij op de markt brengen.
Producenten worden met dit besluit formeel individueel verantwoor- delijk, maar kunnen er – gelet op het Besluit UPV – voor kiezen gezamenlijk uitvoering te geven aan hun verplichtingen. Bij bestaande UPV-systemen van andere productgroepen is er door producenten gekozen voor collectieve uitvoering. De aanwezigheid van een producen- tenorganisatie verbetert de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de UPV (zie paragraaf 6 van deze nota van toelichting). Collectieve uitvoering ligt ook bij de UPV voor textiel in de lijn der verwachting. De branchever- enigingen Modint en INretail hebben in 2022 gezamenlijk een producen- tenorganisatie opgericht, genaamd Stichting UPV Textiel (hierna: de stichting), waar producenten van kleding en huishoudtextiel zich bij kunnen aansluiten.
In het geval dat de producenten er niet in slagen om een producenten- organisatie in het leven te roepen, betekent dit dat elke producent individueel aan de doelstellingen van de UPV moet voldoen, een inzamelstructuur moet opzetten, hierover moet communiceren en tot afspraken moet komen met andere partijen, zoals gemeenten en textielinzamelaars.
Financiële gevolgen voor producenten
Indien een producentenorganisatie wordt opgezet die uitvoering geeft aan de verplichtingen van producenten, worden de kosten van UPV gezamenlijk door producenten gedragen. Deze kosten zijn in belangrijke mate afhankelijk van welke keuzes producenten maken en hoe de textielstromen en bijbehorende markt zich ontwikkelen en kennen nog een significante mate van onzekerheid. Dit betreft zowel vaste kosten, zoals wijze van organisatie, het opzetten van een monitoringssysteem en het al dan niet opzetten van een innovatiefonds, alsmede de variabele kosten per kilogram textiel, die onder andere worden bepaald door de kosten van inzameling, sortering, hergebruik, recycling, et cetera.
Met dit besluit worden producenten financieel verantwoordelijk gesteld voor hun producten in de afvalfase. Hoe dit wordt bekostigd, is aan de producenten zelf. Als er een producentenorganisatie wordt opgericht, dragen producenten een bijdrage af aan de producentenorganisatie. Het geheel aan bijdragen moet kostendekkend zijn. Dit is geregeld in artikel 6, derde lid, van het Besluit UPV. Het vierde lid van dat artikel verplicht de producentenorganisatie de bijdrage van producenten indien mogelijk te differentiëren, met name door rekening te houden met de gehele levenscyclus van producten en de duurzaamheid, herbruikbaarheid, recyclebaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Het is dus aan de producentenorganisatie, en niet aan het Rijk, om tariefdifferentiatie toe te passen. Tariefdifferentiatie kan bijvoorbeeld betekenen dat producenten die producten in de handel brengen die lang meegaan, herbruikbaar of recyclebaar zijn en daarmee zorgen voor lagere kosten voor het beheer van afvalstoffen afkomstig van deze producten, ook een lagere bijdrage betalen. Een progressieve tariefdifferentiatie levert een belangrijke bijdrage aan de circulariteit van textiel. Bij de evaluatie van dit besluit zal nadrukkelijk worden gekeken of tariefdifferentiatie in voldoende mate wordt toegepast.
Planning
Het is goed te onderstrepen dat de inwerkingtreding in 2023 effectief betekent dat producenten in 2024 voor het eerst gegevens dienen te verstrekken over het textiel dat zij in 2023 op de markt hebben gebracht. De eerste doelstellingen gelden per 2025. De inwerkingtreding laat dus ruimte voor een ingroeipad, ook met het oog op een nog op te zetten producentenorganisatie.
- Na 1 juli 2023 moeten producenten zich binnen 6 weken melden bij de overheid;
- Vanaf 2024 moeten producenten doorgeven hoeveel textiel ze verkopen in Nederland;
- Vanaf 2026 moeten producenten doorgeven hoeveel textiel ze hergebruiken en recyclen.
Hoe melden?
U kunt melden via het meldingsformulier dat binnenkort op afvalcirculair.nl komt
Sympany ondersteunt bedrijven, gemeenten en retailers in het proces van inzamelen, sorteren en herbestemmen van textiel. Kom in contact voor de mogelijkheden.